Hoe moet ik groenten koken?

Groenten koken is één van de eenvoudigste manieren om groenten te bereiden. Toch zijn er enkele dingen waar je op kunt letten, zodat de groenten optimaal hun smaak en voedingsstoffen behouden.

1. In koud water opzetten, behalve groene groenten!

Het is het beste om je groenten in koud water op te zetten. Versnijd daarvoor de groente in gelijke stukken, zo zijn alle stukken ook tegelijk gaar. Zorg dat de groenten net onder water staan, doe wat zout in het water, en breng aan de kook. Zet een deksel op de pot, zo bespaar je energie, maar haal het eraf eens het water kookt. Elke groente heeft zijn eigen gaartijd, houd het dus goed in het oog, want als de groente te plat is gekookt, verliest ze al haar smaak en voedingswaarde. Proef eens, de groente moet nog net een beetje knapperig zijn. Ook wel beetgaar genoemd.

Let op: groene groenten mag je NOOIT in koud water opzetten! Voeg de groene groente pas toe als het water kookt, anders zou de groente al haar kleur verliezen en bruin uitslaan.

De Franse keukenterm om te koken op deze manier is ‘bouillir à l’anglaise’.

2. Afgieten

Giet de groenten als ze gaar zijn zo snel mogelijk af in een vergiet en laat goed uitlekken. Broze groenten kan je beter uit het water halen met een schuimspaan.

3. Blancheren

Een verfijndere manier om groenten te garen, is blancheren. Hierbij laat je groenten slechts kort in kokend water liggen, zodat ze nog erg knapperig blijven. Haal de groente uit het water met een schuimspaan, en laat ze meteen ‘schrikken’ in ijswater. De koudeschok zal ervoor zorgen dat de kleur en stevigheid mooi bewaard blijven. Blancheren is ideaal als je groenten verder wil verwerken in bijvoorbeeld een quiche of een soufflé. Je kunt geblancheerde groenten ook opbakken in een pan in wat geklaarde boter om ze een extra volle smaak te geven. Overstrooi dan met wat grof zeezout.